Dat zegt gezondheidseconoom Marc Pomp over het winstoogmerk van farmaceutische bedrijven.
Iedereen werkzaam in de farmaceutische industrie wordt op feestjes wel eens ter verantwoording geroepen voor zijn professionele werkzaamheden. Want, zo is dan de teneur: wie wil er nu werken in een sector die excessieve winsten maakt over de ruggen van de patiënten heen? Vanaf nu hebben deze professionals een weerwoord paraat. Want Marc Pomp, zelfstandig adviseur gezondheidseconomie, laat met onderzoek zien dat het nog maar de vraag is of de winsten zo hoog zijn. Daarnaast, zo vertelt hij, zorgt juist een gezond verdienmodel ervoor dat commerciële bedrijven zich toeleggen op de productie van medicijnen die ten goede komen aan de patiënten. Aan Pomp, naast drie andere, daarom ook de vraag: komt het dan toch nog goed tussen de farmaceutische industrie en de publieke opinie?
- Hoe komt het dat uit jouw berekeningen blijkt dat het nog maar de vraag is of farmaceutische bedrijven excessieve winsten maken, terwijl andere onderzoekers met cijfers wapperen die juist het tegendeel bewijzen?
“Dat heeft te maken met de verschillende maatstaven van winstgevendheid die worden gehanteerd. Beweringen dat farmaceutische bedrijven enorme winsten maken op de productie van medicijnen, zijn meestal gebaseerd op de winstmarge als percentage van de omzet. Maar dit is niet het juiste winstbegrip. Vooral omdat deze maatstaf niet meet wat het rendement is op Onderzoek & Ontwikkeling (O&O). Het jarenlange onderzoek naar een medicijn en al het onderzoek dat niet tot de ontwikkeling van een medicijn leidt, vormen namelijk de hoofdmoot van de investeringskosten die farmaceutische bedrijven maken. Om een accurater beeld te krijgen van winstgevendheid kun je daarom beter kijken naar het rendement op eigen vermogen. Heel simpel gezegd, dan kijk je wat je terugkrijgt op elke dollar of euro die je in een bedrijf investeert. In die berekening moet je dan alle kosten laten zien die je maakt voor de ontwikkeling van geneesmiddelen. Hoewel het een bijzondere lastige exercitie is, omdat je O&O slechts over een hele lange periode kunt berekenen en de meeste farmaceutische bedrijven de afgelopen jaren met fusies, overnames en afstotingen te maken hebben gehad, laat ik in een berekening van een zestal farma bedrijven zien, dat er behoorlijk geïnvesteerd moet worden in O&O om tot de ontwikkeling van een medicijn te komen waaraan verdiend kan worden. Als je die kosten meetelt, kom je uiteindelijk op een hele normale winstmarge uit. Maar ik moet hierbij heel wat slagen om de arm houden, want deze berekeningen zijn echt geen rocket science. Het eerlijke antwoord op de vraag of farmaceutische bedrijven excessieve winsten maken is daarom: we weten het niet.”
- Zo simpel kan het toch niet zijn? De beweringen dat de farmaceutische bedrijven de zorgsector in de wurggreep hebben, zijn hardnekkig. Bijvoorbeeld dat de stijging van de geneesmiddelenuitgaven het budget van de ziekenhuizen dusdanig uitholt dat er vervolgens bezuinigd moet worden op de verzorging van de patiënten.
“Het is een politieke keus geweest om de groei van de totale uitgaven van de ziekenhuizen te beperken tot maximaal een procent (plus inflatie) en in 2021 zelfs te laten dalen tot nul procent. De uitgaven aan dure geneesmiddelen nemen jaar in jaar uit toe, maar blijven ook de komende jaren minder dan vijf procent uitmaken van de totale zorguitgaven. Bovendien is die vijf procent gebaseerd op een erg ruime definitie van dure geneesmiddelen. De Nederlandse Zorgautoriteit en VWS nemen alle geneesmiddelen mee die meer dan duizend euro per jaar per patiënt kosten. De echt dure geneesmiddelen die meer dan vijftigduizend euro per patiënt per jaar kosten, zijn goed voor ongeveer tien procent van het totaal, zo’n 300 miljoen euro. Neemt niet weg dat ook rond de uitgaven aan geneesmiddelen niet alles goed is geregeld. Wet- en regelgeving rond weesgeneesmiddelen moet wellicht veranderen. Volgens sommigen wordt er misbruik gemaakt van de uitzonderingspositie van deze groep medicijnen. Ik heb daarover nog geen mening, daarvoor moet ik er eerst dieper in duiken.”
- Moeten we nu medelijden hebben met de professionals die werkzaam zijn in de farmaceutische industrie?
“Zeker niet. Maar we moeten ze wel koesteren. Ik heb jaren geleden een boekje geschreven: ‘De Gouden Eieren van de Gezondheidszorg’. Daarin heb ik berekend wat de gezondheidszorg oplevert aan gezondheidswinst. Ik concludeer onder meer dat de vooruitgang voor een groot deel te danken is aan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Als je wilt dat die ontwikkeling niet tot stilstand komt, dan heb je de farmaceuten echt nodig. En farmaceuten storten zich alleen op de ontwikkeling van geneesmiddelen als er een gezond verdienmodel aan ten grondslag ligt. Als er niet wordt verdiend, wordt er ook niet geïnvesteerd in geneesmiddelenonderzoek. Er is niets wat de patiënt meer dupeert dan dat.”
- Komt het ooit nog goed tussen de farmaceutische industrie en de publieke opinie?
“Ik denk dat het belangrijk is dat professionals in de farmaceutische sector uitdragen dat het juist in het belang van de patiënt is, dat er wordt verdiend aan de ontwikkeling van geneesmiddelen. Het zorgt ervoor dat goede onderzoekers kunnen worden aangetrokken. Dat het financieel mogelijk is om veel tijd en energie te steken in O&O. Dat er ruimte is voor onderzoek buiten de gebaande paden. De ontwikkeling van de immunotherapie is daar een fantastisch voorbeeld van. Het probleem blijft natuurlijk dat aan de farmaceutische sector een commercieel oogmerk ten grondslag ligt, terwijl de sector ook opereert in een non-profit omgeving. Dat zal altijd schuren. Zal altijd spanning opleveren. De publieke opinie zal daar altijd door beïnvloed worden. Als je in de farmaceutische sector werkt, is het ontwikkelen van een olifantenhuid dan ook een vereiste. Maar als je gelooft in de goede zaak, als je wilt bijdragen aan de ontwikkeling van geneesmiddelen waarmee levens van patiënten worden gered, dan kun je oprecht trots zijn op je werk.”