Wanneer houdt voorlichting op en begint reclame? Mag ik de lunch betalen van artsen die een congres bezoeken? Wat gebeurt er als mijn brochure bij de verkeerde doelgroep terecht is gekomen? Iedere farma marketeer heeft wel eens te maken met de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR), dat gedragsregels stelt voor receptgeneesmiddelenreclame en samenwerking tussen zorgaanbieders en farmaceutische bedrijven. 5 feiten over Zelfregulering.
De CGR werd in 1998 opgericht door brancheorganisaties van zorgaanbieders en de farmaceutische industrie. Sindsdien stelt de CGR de normen op voor zelfregulering. De CGR handhaaft, monitort en geeft voorlichting en educatie. Jan Verschoor is werkzaam voor het secretariaat van de CGR en geeft vijf feiten over zelfregulering.
1. Zelfregulering is geen wetgeving
“De regels rondom reclame en gunstbetoon bij geneesmiddelen vinden hun oorsprong in ‘de Europese richtlijn betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik’. Dat betekent dat in de basis in heel Europa hetzelfde wettelijk kader geldt omtrent geneesmiddelenreclame. Ieder land, ook Nederland, heeft op basis van die Europese richtlijn zijn eigen wetgeving en daar kunnen interpretatieverschillen ontstaan en aanvullende regels worden gesteld. Omdat onze Geneesmiddelenwet en Beleidsregels gunstbetoon Geneesmiddelenwet open normen bevatten blijft er ruimte voor interpretatie. De gedragsregels die de CGR heeft opgesteld zijn bedoeld om het veld meer zekerheid te geven. Bij twijfel over geneesmiddelenreclame of financiële relaties met beroepsbeoefenaren, kan aan de CGR advies worden gevraagd en wordt een voorgenomen handelen aan de gedragsregels getoetst. Daarnaast kan iedereen een klacht indienen bij de CGR over overtreding van de gedragsregels.”
2. Zelfregulering regelt niet alles tot in detail
“Alhoewel de gedragsregels op sommige onderdelen best de diepte ingaan, is het praktisch niet altijd mogelijk om uitputtend te omschrijven wat wel en niet mag. We willen ook niet alles ‘dicht reguleren’. Een belangrijk kenmerk van zelfregulering is dat je elkaar scherp houdt en een gevoel ontwikkelt: ‘Als ik iets doe, staat dan een goede zorgverlening voorop of is er een zodanig commercieel oogmerk, dat het niet meer in het belang is van de patiënt?’ Het begint ermee dat marketeers en juristen beseffen wanneer er een belletje moet gaan rinkelen. De CGR ontwikkelt geen checklistjes, want dat doet afbreuk aan het nadenken over eigen gedrag. Denk zelf na over de intentie van beoogde acties, voel aan wanneer het verstandig is daar met collega’s over te sparren. Als er daarna nog twijfel is, kun je de gedragscode erbij pakken. Wanneer twijfel blijft bestaan, dan kan altijd nog een adviesaanvraag worden ingediend bij de CGR. Dat is de juiste volgorde.”
3. De gedragscode regelt ook zaken die niet in de wet staan
“Een goed voorbeeld daarvan is het transparantieregister. Daarmee gaat de zelfregulering verder dan de wet- en regelgeving. De CGR stelt vast welke financiële relaties in het transparantieregister openbaar moeten worden gemaakt. Nederland loopt daarin voorop.” www.transparantieregister.nl
4. Zelfregulering staat niet haaks op commerciële belangen
“Het is belangrijk dat er interactie is tussen fabrikanten en beroepsbeoefenaren. Dat komt de kwaliteit van zorg te goede. Uiteraard ligt er een commercieel spanningsveld, maar er is niets mis met het verkopen van geneesmiddelen, zolang dit met de juiste doelstelling en intentie gebeurt. Reclame of het aangaan van financiële relaties moet altijd in het belang van de zorg en de patiënt zijn en – zoals de wet het omschrijft – het rationele gebruik van een geneesmiddel bevorderen. Het gaat erom dat de keuze om een bepaald geneesmiddel voor te schrijven of ter hand te stellen niet op onwenselijke wijze wordt beïnvloed door verkoop bevorderende activiteiten.”
5. De CGR en de Inspectie hebben samenwerkingsafspraken
“De CGR en Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben samenwerkingsafspraken gemaakt waarbij is afgesproken dat het primaat van het toezicht op geneesmiddelenreclame bij de zelfregulering ligt. Wie aan de CGR gedragsregels voldoet, moet erop kunnen vertrouwen daarmee ook aan de regels van de wet te voldoen. Of dit daadwerkelijk het geval is, hangt af van de wijze waarop de regels worden geïnterpreteerd. Als de CGR een advies geeft, zal de Inspectie niet tegen dit advies ingaan en geen boete of maatregel opleggen. Maar dan moet uiteraard wel conform de adviesaanvraag worden gehandeld. Het advies is immers een toetsing vooraf en de Inspectie voert de beoordeling achteraf uit. In individuele gevallen kan de Inspectie besluiten om zelf optreden, bijvoorbeeld in het geval van een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid. De CGR en Inspectie voeren ook regelmatig overleg in het kader van monitoring van de reclameregels.”
Over Jan
Jan Verschoor werkt als corporate counsel bij Brabers in Den Haag, dat het secretariaat voert van de CGR. Jan studeerde Nederlands recht en is gespecialiseerd in productwetgeving ten aanzien van onder andere geneesmiddelen en medische hulpmiddelen.