De inauguratierede over innovaties in de gezondheidszorg en meer in het bijzonder over de zorg bij chronische aandoeningen, oogst veel lof. De nieuwbakken hoogleraar neemt de staande ovatie gepast in ontvangst en nodigt de aanwezigen uit voor de borrel. Zoals te verwachten valt, na anderhalf uur zitten op ongemakkelijke stoelen, hoeft dat geen tweede keer gezegd te worden: de aanwezigen dringen zich in nauwelijks verhulde haast naar de uitgangen van de zaal. De foyer vult zich met luidruchtig geroezemoes. Het is druk en de gasten staan dicht op elkaar…
Als medewerker van een farmaceutisch bedrijf dat innovatieve geneesmiddelen op de markt brengt, hoef ik me in deze drukte niet eenzaam te voelen: ik zie vele andere vertegenwoordigers van andere bedrijven in de life sciences sector. Ook zie ik dat de rij om de hoogleraar te feliciteren lang is, dus besluit ik om eerst wat oude collega’s te begroeten. Net als ik me om wil draaien, voel ik een flinke zet in mijn rug. Een mij bekende arts heeft een stap achteruitgezet en is tegen me aangebotst. Niet vreemd in deze drukte, maar in plaats van zich te verontschuldigen, kijkt hij me aan en concludeert teleurgesteld: “O ja, jullie zijn hier natuurlijk ook.” Zijn gesprekspartner, een apotheker uit hetzelfde ziekenhuis, kijkt misprijzend mijn kant op.
Ik vind de reactie op het voorval ronduit lomp en onbeschoft. Bovendien klopt het gebruik van het woord “jullie” niet: ik ben alleen en de arts is alleen tegen mij aangebotst. Kennelijk word ik gelijkgeschakeld met alle vertegenwoordigers van alle farmaceutische bedrijven? Of met alle marketeers van alle farmaceutische bedrijven? Bovendien kan de groep waar hij naar refereert er maar beter niet zijn. Persona non grata op een anderszins perfect feestje. Ik voel me persoonlijk aangesproken en niet welkom. Na het feliciteren van de kersverse hoogleraar, maak ik dat ik wegkom.
It takes two to tango, toch?
Mogelijk overdrijf ik, maar ik heb steeds meer moeite om me open op te stellen in gezelschappen waar mijn professie – dat van farmamarketeer – aan de kaak gesteld kan worden. Ik weet namelijk niet meer wat ik moet zeggen om de hoeveelheid aannames en vooroordelen in perspectief te zetten. Het overkwam me zelfs bij goede vrienden dat ik een stortvloed van verontwaardiging over me heen kreeg over de schandalige geldbedragen die werden uitgegeven aan personeelsfeestjes en uitjes, terwijl de kosten van de geneesmiddelen de pan uitrezen… Enzovoort. Serieus.
Mijn vrienden bevinden zich in het goede gezelschap van de media: een programma van de VPRO van vorig jaar liet een specialist opmerken dat hij zich niet door die verderfelijke farmaceutische industrie liet fêteren met dure reisjes en overbodige feestjes. En wat te denken van dit voorbeeld: in een tv-reclame van CZ zegt de voice-over: ”en als wij [CZ] vinden dat farmaceuten onredelijk hoge prijzen vragen voor hun geneesmiddelen, helpen wij apothekers om deze zelf te maken.” Wow. Ik kan er niets aan doen dat het zinnetje “De informatie mag niet misleidend zijn.” steeds weer in mijn hoofd klinkt.
De toenemende kosten in de gezondheidszorg en de dreigende onbetaalbaarheid ervan vragen om een integrale oplossing. Emotionele oprispingen en gechargeerde verwijten maken de kloof tussen de verschillende partijen alleen maar groter. En om nog weer eens mijn oude stokpaardje van stal te halen: er bestaat een model dat pleit voor kwaliteitgedreven zorg in plaats van volumegedreven zorg en dat pretendeert daarmee ook de kosten omlaag te brengen. Dit model (ok… ik heb het over Value Based Healthcare) vraagt grote veranderingen van alle partijen. Maar ik blijf me afvragen: als farma zijn businessmodel hierop zou aanpassen, tellen we dan weer mee of blijven we in het verdomhoekje zitten?
Paula van Gelderen is eigenaar van marketingcommunicatie en projectbureau Bridging Brains.