Sander Zielhuis is nu 9 jaar ziekenhuisapotheker in het Medisch Centrum Leeuwarden. Daarvoor vervulde hij een aantal jaren een soortgelijke functie in het Academisch Medisch Centrum Amsterdam. Als inkoper houdt hij zich bezig met de inkoop van dure geneesmiddelen en het afsluiten van contracten, al is die rol het afgelopen jaar flink veranderd. Teuntje van Oss van samhealth sprak hem voor een interview.
Op de vraag hoe de rol van de ziekenhuisapotheker zich in de COVID-19 pandemie heeft ontwikkeld, antwoordt Sander: “Die rol is zeker veranderd. We hebben met name vooraan gestaan in de crisissituaties. Er zijn drie crisissituaties geweest waarin wij de volle regie hadden.”
Voor het eerst werd in Nederland pijnlijk duidelijk wat de gevolgen waren van die tekorten en er kon ineens van alles.
“Als eerste waren er de tekorten. Er was echt een tekort aan middelen, natuurlijk de mondkapjes maar er was ook gewoon echt tekort aan geneesmiddelen voor de intensive care. Voor het eerst werd in Nederland pijnlijk duidelijk wat de directe gevolgen konden zijn van die tekorten en er kon ineens van alles. Er werd binnen no time een landelijke monitoring opgericht (het LCG) en VWS ging zich ermee bemoeien. Het item tekorten kwam ineens hoog op de agenda. Wij hadden de regie, en we kregen eindelijk de wind in de rug om dit op te gaan lossen. Dat heeft het bestaande probleem vol in beeld gebracht.”
Je merkt dat er eindelijk barrières wegvallen.
“De tweede crisissituatie was dat er handen te kort kwamen aan de bedden. Ziekenhuisapothekers konden ondersteunen door de bereidingen over te nemen die normaal door verpleegkundigen worden gedaan. Wij gingen veel meer klaarmaken, maar ook inkopen bij bereidende apotheken en bedrijven. Er was al langer behoefte aan hogere kwaliteit bereidingen en kant-en-klare producten, maar daar was eerder geen budget voor. Wij roepen dit al jaren, maar toen de nood hoog was kon het wel. Je merkt dat daar eindelijk barrières wegvallen.”
Ineens keek iedereen naar ons, zo van “help, wat moeten we?”
“Als derde was er de hele coördinatie rondom het vaccineren. Zowel landelijk, regionaal als lokaal zijn alle ziekenhuisapothekers in allerlei vaccinatiecommissies gekomen. Met name bij de planning en in het voor toediening klaarmaken van de injecties werden wij direct betrokken: welk vaccin voor wie, hoe voorkomen we spillage, hoe maken we het veilig? Iedereen keek ineens naar de ziekenhuisapothekers, zo van “help, wat moeten we?”. Zij zijn gewend om dingen op macroniveau te regelen. Zij kijken naar patiëntgroepen, waar dokters telkens één patiënt in hun spreekkamer hebben. Dat macro-denken was ineens nodig bij de pandemie, en toen stond de spotlight op de ziekenhuisapotheker.”
We zijn zichtbaarder geworden.
Als samenvatting geeft Sander aan: “We zijn zichtbaar geworden. Er werd naar ons gekeken omdat wij altijd de rol hebben om zaken op macroniveau te regelen. En dat was ineens nodig tijdens de pandemie. Bestaande problemen werden pijnlijk zichtbaar, waardoor er barrières waar wij al jaren tegenaanlopen als sneeuw voor de zon leken te verdwijnen.”
Sander verwacht dat deze veranderingen blijvend zullen zijn, ook na de pandemie. “Dit wil je niet meer terugdraaien. Verpleegkundige zorg zal de komende jaren schaars blijven, dus maximale ondersteuning vanuit de ziekenhuisapotheek zal hard nodig blijven. Ook het landelijk monitoren van geneesmiddeltekorten via het LCG heeft zijn waarde bewezen en zal in een aangepaste vorm blijven.”
De ziekenhuisfarmacie heeft dus op een hele zichtbare manier een bijdrage geleverd aan de totale coronazorg. Veel van de geleverde zorg en ondersteuning zal ook in de toekomst beschikbaar blijven.